“Als docent is spreken mijn job. Dus ik kan mij heel goed en snel ergens uitpraten. Daarom zou ik een goed mol zijn."
“Omdat ik een enorme flapuit ben. Ik toon mijn emoties graag en gemakkelijk aan anderen. Op een vroege ochtend of late avond, zeker als ik moe ben, zou ik de waarheid kunnen vertellen aan iemand die dicht bij mij staat.”